Rechtbank oordeelt: saldering jaarlijks en tegen gelijk tarief

27 maart 2023

Op 1 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland geoordeeld dat saldering ook conform de huidige wettekst jaarlijks dient plaats te vinden. Daarnaast oordeelde de Rechtbank dat de energieleverancier voor de teruggeleverde kWh hetzelfde tarief dient te berekenen als het tarief dat in rekening wordt gebracht voor de afgenomen kWh.

In deze zaak levert een energiebedrijf elektriciteit aan belanghebbende. Belanghebbende wekt op zijn beurt zelf met zonnepanelen elektriciteit op en levert (voor zover ze deze elektriciteit niet zelf verbruikt) elektriciteit terug aan het net. 

In de jaren 2019 tot en met 2021 heeft het energiebedrijf de saldering toegepast en de door belanghebbende teruggeleverde elektriciteit jaarlijks verrekend met de door belanghebbende afgenomen elektriciteit.  Daarbij is door het energiebedrijf bij de teruggeleverde elektriciteit een gelijk tarief gehanteerd als bij de afgenomen elektriciteit. Echter vanaf 2022 is echter door het energiebedrijf het leveringstarief voor elektriciteit vastgesteld op basis van de EPEX-markt plus de leveringsopslagen en onbalanskosten. In 2022 gold er dus niet meer een vaste prijs per afgenomen kWh, maar een dagmarkttarief. Vanaf dat moment verrekent het energiebedrijf de door belanghebbende afgenomen en teruggeleverde elektriciteit niet meer jaarlijks, maar maandelijks. Daarbij wordt bovendien voor de teruggeleverde elektriciteit een lager tarief gehanteerd dan voor de afgenomen elektriciteit.

Volgens de Rechtbank handelt het energiebedrijf daarmee onjuist. De Rechtbank overweegt dat weliswaar uit de Elektriciteitswet niet expliciet volgt over welke periode de saldering van de hoeveelheid afgenomen en teruggeleverde elektriciteit moet plaatsvinden maar dat uit de ontstaansgeschiedenis van de wet evenwel volgt dat de wetgever een jaarlijkse saldering voor ogen heeft gestaan.

De kantonrechter leidt verder uit een eerdere uitspraak van het Gerechthof Arnhem van 30 maart 2021 af dat de salderingsregeling aldus moet worden toegepast dat als een bepaald bedrag per afgenomen kWh in rekening wordt gebracht, (precies) datzelfde bedrag ook moet worden vergoed per teruggeleverde kWh. Volgens de Rechtbank is het de bedoeling van de wetgever  geweest dat ook wanneer er sprake is van een energiecontract op basis van variabele tarieven, op jaarbasis eerst de hoeveelheid afgenomen en teruggeleverde energie tegen elkaar weggestreept moeten worden. Als er na saldering sprake is van meer afname dan teruglevering, dan wordt het meerdere gefactureerd aan de klant. Op dit moment is wettelijk niet geregeld tegen welk tarief dit saldo na het salderen moet worden gefactureerd in de situatie (zoals de onderhavige) waarbij het tarief in de factuurperiode varieert. Dat deze regels er nog niet zijn, betekent echter niet dat het energiebedrijf ook op dit moment niet eerst de hoeveelheid afgenomen en teruggeleverde energie tegen elkaar moet wegstrepen.