Stadsverwarming uit hernieuwbare energie belast met energiebelasting

14 november 2016

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Belastingplan 2017 zijn vragen gesteld over de EB op aardgasverbruik in hulpketels van stadsverwarmingsinstallaties. Op dat aardgas zijn de degressieve EB-tarieven van toepassing indien de installatie grotendeels gebruik maakt van restwarmte. Wordt de warmte echter (grotendeels) geproduceerd door gebruik van hernieuwbare energiebronnen, zoals biomassa, dan is het aardgasverbruik in de hulpketels onderworpen aan het EB-blokverwarmingstarief.

Op die vragen is nu door de Staatssecretaris gereageerd. Tevens is naar aanleiding van die reactie een amendement ingediend.

De huidige wettelijke regeling

Vanuit EB-perspectief is een stadsverwarmingsinstallatie in beginsel te kwalificeren als een blokverwarmingsinstallatie. Daarom is het aardgasverbruik in de hulpketels in beginsel onderworpen aan het EB-blokverwarmingstarief. Er geldt echter een  wettelijke uitzondering indien de installatie grotendeels gebruik maakt van restwarmte; dan gelden de reguliere degressieve EB-tarieven.

 

Reactie van de staatssecretaris van Financiën

De staatssecretaris is nader ingegaan op het begrip restwarmte en heeft aangegeven dat "de huidige regeling is gericht op het stimuleren van het gebruik van restwarmte en niet op het stimuleren van duurzame energie in zijn algemeenheid.". Verder heeft hij zijn bereidheid uitgesproken om "samen met de Minister van Economische Zaken te onderzoeken of de bestaande fiscale regeling en de mogelijke uitbreiding economische efficiënt is en tot welke budgettaire derving dit leidt" in welk onderzoek ook zal worden "gekeken naar de samenhang met andere fiscale en niet-fiscale regelingen die de verduurzaming van de warmtevoorziening stimuleren, zoals de SDE+, vrijstellingin de energie- en kolenbelasting voor warmtekrachtkoppelinginstallaties, de warmtewet en nieuwe verplichtingen in het warmtebeleid.".

Amendement

Na de reactie van de staatssecretaris van Financiën, zoals opgenomen in de Nota naar aanleiding van het verslag en zijn brief aan de Tweede Kamer, is vervolgens een amendement ingediend om te regelen "dat het degressieve tarief voor aardgas tevens gaat gelden voor stadsverwarming die (grotendeels) gebruik maakt van hernieuwbare energie.". Of dit amendement ook wordt aangenomen moet worden afgewacht.