Verzinken aluminium vrijgesteld van energiebelasting

11 maart 2019

De Rechtbank Gelderland heeft recent geoordeeld dat de vrijstelling van energiebelasting (EB) ter zake van de levering of het verbruik van elektriciteit die wordt gebruikt voor metallurgische procedés volledig van toepassing is in de situatie van belanghebbende waarin een zinklaag wordt aangebracht op aluminium.

In de onderhavige casus wordt op aluminium strengen met een temperatuur van ongeveer 500 graden Celsius, om corrosievorming tegen te gaan, een zinklaag aangebracht. Alvorens het zink wordt aangebracht wordt het verhit, zodat het vloeibaar is. De vloeibare zink wordt vervolgens met behulp van een compressor onder hoge druk op het aluminium gespoten door een zink-spray installatie. De hechting van het zink aan het aluminium berust op diffusie.

Het geschil heeft betrekking op de EB over de elektriciteit die in het hiervoor kort beschreven procedé wordt verbruikt. Naar de mening van de Belastingdienst is, primair, geen sprake van een metallurgisch procedé zoals bedoeld in artikel 64, lid 3, Wbm. Subsidiair nam de Belastingdienst het standpunt in dat het elektriciteitsverbruik van de compressor (ruim 97 procent van de energie die is benodigd voor het gehele procedé) niet onder de vrijstelling valt. Bij het subsidiaire standpunt verwees de Belastingdienst naar de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 7 september 2017, ECLI:EU:C:2017:640, met betrekking tot een staalfabriek. In die zaak oordeelde het Hof dat, ondanks de noodzakelijkheid voor het chemische reductieproces, elektriciteit die wordt verbruikt door de compressoren niet voornamelijk wordt gebruikt voor chemische reductie (zie over die zaak onze Nieuwsflits EB Oktober 2017 -2).

Naar het oordeel van de Rechtbank kwalificeert het onderhavige procedé wel degelijk als een metallurgisch procedé. Anders dan de Belastingdienst is de Rechtbank van oordeel dat het procedé niet louter een oppervlaktebehandeling is met het doel om een beschermlaag aan te brengen (verzinken). Door de warmtebehandeling van zowel het aluminium als ook het zink en de hoge druk ontstaat namelijk een legering tussen het aluminium en het zink.

Voor wat betreft de verwijzing van de Belastingdienst naar de hiervoor genoemde uitspraak van het Europese Hof van Justitie geeft de Rechtbank aan dat in die zaak de band tussen de elektriciteit voor de compressoren en de chemische reductie te ver verwijderd was om te spreken van elektriciteit die voornamelijk wordt gebruikt voor chemische reductie. Anders dan in de uitspraak van het Hof van Justitie wordt in casu de door de compressoren geproduceerde perslucht gebruikt om de verhitte zink te vernevelen en op het aluminium te spuiten om zo de legering tot stand te brengen. Volgens de Rechtbank is er in het kader van dit procedé dan ook een directe band tussen de door de compressoren verbruikte elektriciteit en de hechting van het zink aan het aluminium (de diffusie). Gelet hierop is de Rechtbank van oordeel dat ook de voor de werking van de compressoren benodigde elektriciteit onder de vrijstelling voor metallurgische procedés valt.